Beknopte biografie Karel van de Woestijne


Zondag 16 december 2007, 20h00
Sint-Niklaaskerk, Zwijnaarde


 

 

 

 

Karel Van de Woestijne werd geboren te Gent op 10 maart 1878. Tijdens zijn atheneumjaren nam hij het besluit niet in het Frans maar in het Nederlands te gaan schrijven, wat niet zo evident was in die tijd. Hij deed de middelbare school niet volledig uit en studeerde als vrij student een paar jaar wijsbegeerte en letteren aan de universiteit te Gent.

 

Van 1898 tot 1903 verbleef hij te Sint-Martens-Latem, waar hij debuteerde met "Laetemsche brieven over te lente" in 1901. Hij huwde te Gent in 1904 en ging te Sint-Amandsberg wonen, waar een zoon werd geboren in 1905. Ondertussen werkte hij mee aan "Van nu en straks" en was hij oprichter van het tijdschrijft "Vlaanderen" (1903-1907). In 1907 verhuisde hij naar Brussel. In 1915 trekt hij naar Pamel waar hij samen met Herman Teirlinck "De leemen torens" schreef. Na opnieuw naar Brussel verhuisd te zijn, wordt daar in 1919 een dochter geboren. In 1920 was hij medestichter van "Het roode zeil" en ontving hij de Staatsprijs voor Poëzie. Van 1920 tot 1925 woonde hij in Oostende. In 1921 werd hij uiteindelijk benoemd tot hoogleraar in de Nederlandse letterkunde te Gent. Voordien was hij ambtenaar bij het Ministerie van Onderwijs en journalist voor "De Nieuwe Rotterdamsche Courant". Vanaf 1925 woonde hij in een landhuis te Zwijnaarde.

 

Karel Van de Woestijne was, onder invloed van de Franse symbolisten (1), een verfijnd en gevoelig Renaissance-dichter en een soepel woordkunstenaar. Zijn eerste gedichtenbundels zoals o.a. "Het vaderhuis" (1903) en "De gulden schaduw" (1910) waren zwoel-zinnelijk. Daarna nam het geestelijke, het mystische de bovenhand zoals in "God aan zee" (1926) en "Het bergmeer" (1928). Ook zijn dichterlijk verhalend proza was merkwaardig. Denken we hierbij maar aan het zeer bekende verhaal "De boer die sterft" uit "De bestendige aanwezigheid" (1918). Van zijn hand verschenen in verscheidene tijdschriften ook vele kritische bijdragen die later gebundeld werden.

 

Karel Van de Woestijne stierf te Zwijnaarde op 24 augustus 1929.

 

Het kerstverhaal 'De Goddelijke Verbeelding' is opgenomen in de bundel Verhalen

Van De Woestijne, K., Verhalen.Amsterdam, Elsevier-Deltos, 1978, 295 pp.

Bibliografie :

* Laethemse brieven over de lente (1901)
* Het Vaderhuis (1903)
* De boomgaard der vogelen en der vruchten (1905)
* Janus met het dubbele voorhoofd (1908)
* De gulden schaduw (1910)
* Afwijkingen (1910)
* Kunst en geest in Vlaanderen (1911)
* Interludiën I (1912)
* Interludiën II (1914)
* Goddelijke verbeeldingen (1918)
* De bestendige aanwezigheid (1918)
* De modderen man (1920)
* Substrata (1924)
* Zon in de rug (1924)
* Beginselen der chemie (1925)
* God aan zee (1926)
* Het menschelijk brood (1923)
* Christophorus (1926)
* Het zatte hart (1926)
* Epibasis (1927-1929)
* De leemen torens (1928)
* De schroeflijn (1928)
* Het bergmeer (1928)

<>POSTHUUM WERK
* De nieuwe Esopet (1932)
* Over schrijvers en boeken (1933)
* Proza (omvattend : De boer die sterft, Christophorus, De heilige van het getal) (1933)
* Verzameld werk (1928-1933)
* Een bundeltje lyrische gedichten (1936 en 1950)
* Romeo of De minnaar der liefde (1941)
* Proza (omvattend : De boer die sterft, Goddelijke verbeeldingen I) (1942)
* Nagelaten gedichten (1943)
* Verhalen (1944)
* Verzameld werk (8 delen, 1948-1950)
* Verzamelde gedichten (1953)
* Keur uit het werk van Karel Van de Woestijne (1953)
* Journalistiek. Brieven aan de Nieuwe Rotterdamsche Courant
* Verzamelde gedichten (1978)
* Brieven aan Lode Outrop (1985)
* Zes duizend en één dag verhalen (?)
* De boer die sterft (2004) (met kunstwerken van Constant Permeke) (omvatttend: Laethemsche brieven over de lente, De boer die sterft, Karel Van de Woestijne en het landelijke leven)

 

 

 


Terug naar naar de kalender.