logo Gezinsbond

Gezinsbond Zwijnaarde organiseert

in samenwerking met Davidsfonds Zwijnaarde


 

Poppentheater Pedrolino

met het enige echte Gentse Pierke

 

 

Aansluitend op de vertoning organiseert Davidsfonds een mini-boekenbeurs. Uitgaven voor kinderen van 4 tot 10 zijn hier ter inzage en te koop.

 

29.12 om 14u in zaal Melac

Toegang voor leden van Davidsfonds en Gezinsbond: €3

Toegang voor niet leden: € 5

 

Poppentheater PEDROLINO werd gesticht in januari 1994 door Dieter VANOUTRIVE, samen met Frederik BYTTEBIER en Martine DE TAEYE.  In 1995 reeds werd het theater door de Stad GENT erkend als socio-culturele vereniging. In 1998 werd de feitelijke vereniging omgevormd tot een vereniging zonder winstoogmerk.

Op zeer korte tijd bouwde PEDROLINO een stevige reputatie op en werd het één van de meest actieve poppentheaters in GENT.

Sinds 1995 treedt het gezelschap ieder jaar op tijdens de Gentse Feesten in het Gravensteen te GENT

 

Pierke de dag van vandaag : meer dan enkel folklore ?

 

1. Het lijkt er sterk op dat de Pierkes-figuur, sinds de jaren dertig, weinig evolutie heeft gekend.

Twee goede Pierke-omschrijvingen vinden we bij de reeds menig maal vermelde auteurs VANDENBROUCKE en DHONDT :

Zijn fijne kopstem schettert boven alle andere uit. Sluw en geslepen zwemt hij door alle waterkens, trekt hij zijn plan en geen hindernissen zijn zoo groot dat hij er niet over wipt. Hij is geen spotter, maar lacht iedereen uit, hij is geen hartelooze, maar lolt met leed en tranen, hij is niet boos, maar fopt met lust en kwaadjongensachtig. Zijn fratsen haalt hij uit met een onberoerd flegma, en thuis is hij overal bij groot en klein ; onversaagd trotseert hij de duivelen, reuzen en monsters en voor Pietje de Dood is hij zonder genade. Hij jolt en danst, zingt en fluit ; ’t leven is men licht om dragen en voor ’t werken voelt hij zich ongeschikt. Hij is kwistig met zetten en kwinkslagen in den zuiversten Gentschen stijl. Maar hij is eerlijk, getrouw en ridderlijk.

Pierrot is een komplete tegenstelling van het levenslustige Pierke, die een plezante kerel is, zorgeloos door het leven gaat en en nooit zijn goed humeur verliest (…). Zijn schranderheid, waardoor hij nooit in de val loopt, zijn vrijmoedigheid, zonder brutaliteit, zelfs ten overstaan van het hoogste gezag, zijn trouw en moed, waarmede hij onversaagd onrecht en misdaad bestrijdt en tenslotte zijn hulpvaardigheid ten bate van de zwakkeren. Boven alles primeert nochtans zijn onwankelbaar optimisme.”

Alhoewel deze omschrijvingen respectievelijk meer dan 60 en bijna 30 jaar oud zijn, zijn ze nog steeds ten volle van toepassing op de typische “Pierke”-theaters uit Gent die voornamelijk voor kinderen spelen.

 

2. Het huidige Pierke zoals dit door de theaters ’t Spelleke van de Folklore, Festival, Magie,  Fantasia en Pedrolino gebruikt wordt ligt dus nog steeds erg dicht bij de interpretatie (of moeten we toch zeggen “creatie” ?) van Gust De Puydt al legt iedereen zijn eigen accenten. Pierke heeft er wel, wellicht in de jaren ’50, een draadje bij gekregen aan zijn achterwerk ; dat had hij niet in het Spelleke van de Muide en bij het Spelleke van de Folklore houdt hij het nog steeds bij drie draadjes, één aan beide handen en één aan het rechterbeen. Pierke verloor ook in de jaren ’40 zijn rosse snor en kreeg zwart of bruin haar. Het verlies van de snor is, dat weten we wel zeker want het verhaal wordt door diverse medewerkers van het Spelleke van de Folklore van het eerste uur los van elkaar bevestigd weer het gevolg van toeval. Toen het Spelleke van de Folklore in 1942 opgericht werd, werd een nieuwe Pierkeskop gesneden. Gustje vond deze kop echter niet sympathiek genoeg en nam dan maar een jongensachtig kopje uit de collectie van het Spelleke van de Muide ; deze kop had toevallig geen snor …

 

Maar buiten de aanwinst van het draadje en het verlies van de snor is er weinig of niets aan de figuur veranderd.

 

3. Toch is het zeer opvallend dat Pierke nog altijd een erg grote aantrekkingskracht uitoefent op de kinderen, zowel binnen als buiten Gent. Pedrolino speelt het hele Vlaamse land door, tot boven Antwerpen, regelmatig ook in West-Vlaanderen en uitzonderlijk zelfs eens in Nederland. We kunnen maar vaststellen dat het traditioneel Pierkespel nog steeds niet aan populariteit ingeboet heeft, wel in tegendeel. Nadat Pierke gedurende de jaren ’70 uit de scholen gebannen werd omwille van zijn taaltje, is hij tegenwoordig ook daar weer hartelijk welkom. Pierke is ook zeker niet het monopolie van de kinderen uit de volksbuurten (voor zover deze nog bestaan), maar lokt kinderen (en hun begeleiders) uit alle sociale lagen naar zijn theater.

 

4. Hoe is dit te verklaren ? Evident is het immers niet : uiteindelijk blijft het spel zeer eenvoudig, met een minimum aan technische hulpmiddelen en zonder al te veel spectaculaire effecten. Hoe kan het simpele Pierke in dit digitaal computertijdperk zo populair blijven ?

Ik zie twee grote verklaringen:

 

4.1. Vooreerst zijn Pierkes karaktereigenschappen natuurlijk tijdloos. De kinderen zien in hem hun held en terzelfdertijd herkennen ze ook veel van zichzelf in hem, want Pierke is als het ware een groot kind. Net als een kind kan hij zich verwonderen over zaken die voor grote mensen evident lijken. Hij stelt vragen waar volwassenen soms moeilijk het antwoord op kunnen geven ; hij is kwajongensachtig en haalt graag een grap of een frats uit. Omdat hij eigenlijk nog een kind is begrijpt hij ook veel zaken verkeerd, wat leidt tot heel wat versprekingen op z’n “Samsons”.

 

4.2. Verder moeten we vaststellen dat, al is Pierke doorheen de laatste 80 jaar min of meer dezelfde gebleven, het traditioneel Gents poppenspel zelf zich, bij het ene gezelschap al meer dan bij het andere, wel heeft aangepast.

In feite is de Gentse traditie al sowieso een erg jonge traditie. We zagen reeds dat het Spelleke van de Muide destijds voor ingrijpende vernieuwing heeft gezorgd door de personages uit de klucht in het drama te introduceren.  Maar bij deze “revolutie” is het niet gebleven : de traditionele Gentse poppenspelers wilden wel traditioneel poppenspel blijven brengen maar dan wel voor een publiek van vandaag en zij hebben zich, misschien ook wel een beetje uit commerciële overwegingen, aangepast aan de mentaliteit en de wensen van een hedendaags publiek.

 De belangrijkste evolutie sinds het Spelleke van de Muide is de duurtijd van een voorstelling. Bij het Spelleke van de Muide duurde een voorstelling al snel 2 uren en zelfs al zat Pierke al als personage in het drama, toch werd nadien bijna steeds nog een klucht opgevoerd als extraatje. Die traditie is eigenlijk maar in de jaren ’40 beginnen verdwijnen, al brengt het Koninklijk Poppentoneel Festival bij gelegenheid nog wel eens een oude klucht voor het voetlicht.

 

Tegenwoordig duurt een voorstelling nog één uur tot maximum een uur en een kwart, pauze niet inbegrepen.

Een deel van het oude repertoire wordt nog steeds met succes opgevoerd, maar de huidige generatie poppenspelers haalde de schaar boven om flink in de scenario’s te knippen. Overbodige ballast vloog er onverbiddelijk uit, en de regel is dat er voldoende beweging en actie moet zijn en liefst niet teveel gebabbel. Verhalen in vier bedrijven zijn eerder uitzonderlijk geworden, 3 of zelfs 2 delen volstaan.

 

De verhalen zijn wel zeer herkenbaar gebleven, stereotiep bijna, met bij voorkeur zoveel mogelijk klassieke personages als een koning, een heks, een kabouter en als het even kan een verhaal dat vrij strak de structuur van het klassieke volkssprookje volgt … Hedendaagse stukken vallen duidelijk veel minder in de smaak, zeker als de intrige te ingewikkeld wordt. Enkele zaken komen in bijna ieder stuk terug :

-  de klassieke begroeting van Pierke aan de kinderen (meestal komt Pierke pas als tweede of derde pop op scène en zorgt hij zo hoogstpersoonlijk voor het “motorisch moment”) ; “Dag beste kinders allemaal … en hoe is het met ulder ?” ;

- de zgn. “rijmelarijscènes” waarbij Pierke afwisselend van links en rechts achter de grote slechterik verschijnt en rijmpjes verzint op wat de booswicht van dienst uitkraamt. Hoe simpel en zelfs onnozel ook, de kinderen zijn er dol op en kunnen van dergelijke scènes niet genoeg krijgen ;

- het zgn. “afkuisen” van de antagonist : Pierke stampt met zijn rechtervoet en soms zelfs met zijn achterwerk de vijand letterlijk van de scène. Hierbij maken een aantal theaters gebruik van het geluid van een cimbaal die hard tegen de grond gekeild wordt, nog een traditie uit de tijd van het Spelleke van de Muide … In de jaren ’70 probeerde men het een tijdlang in bepaalde poppentheaters iets meer pedagogisch aan te pakken en zag de slechterik op het einde van het stuk zijn fout in en bekeerde hij zich. Dit werd echter door het jonge volkje niet gepikt. Ofwel bleef men wantrouwig, ofwel werd de slechterik op boegeroep onthaald. Teleurgesteld omdat Pierke zijn fameuze “karatestoten” niet had uitgehaald was men in ieder geval.

 

5. Er is dus wel een zekere vernieuwing te bespeuren bij de Gentse poppentheaters, maar dan vooral wat het materiaal betreft waarmee gewerkt wordt : modernere decors, minder streng gesneden of zelfs geboetseerde koppen, af en toe een technisch snufje en de stukken werd ingekort en de actie verhoogd en versneld, maar de geest is identiek gebleven. De Gentse poppenspelers hebben hun publiek aldus op hun wenken bediend. Dat ze met dergelijke eenvoudige middelen toch nog een modern publiek zo geboeid kunnen houden, kan enkel aan de “Magie van het Poppenspel” te wijten zijn. Als de poppenspeler er in slaagt om de juiste sfeer te creëren, kan hij een publiek doen geloven in een pop en wordt ze echt mens. Dat die pop dan maar één enkele gelaatsuitdrukking heeft, houterig beweegt, niet eens stapt maar “wipt” en aan een kanjer van een ijzerdraad bengelt, zal het publiek een zorg wezen. Magie is het, niets dan magie …   

 

Besluit : Pierke is van Gent … en van de kinderen

 

1. In 1996 schreef Paul Berkenman een lied “Pierke es van Gent” naar aanleiding van een polemiek die ontstaan was in de Gentse poppenspelwereld en waarbij de vraag was gesteld waar Pierke nu eigenlijk vandaan kwam en wie zich het “echte” Pierke mocht noemen. Ondergetekende verdedigde toen reeds de stelling dat het huidige Pierke wat uiterlijk betreft wel terugging op de Commedia dell’arte figuur, en dat er voor 1922 ook wel een Pierkespersonage had bestaan maar niet meer te vergelijken was met wat Gust De Puydt ervan gemaakt had en dat Gustje De Puydt dus eigenlijk wel degelijk als de “vader” van het huidige Pierke moet aanzien worden. Dat viel bij o.a. Reynaerts niet in goede aarde en het standpunt van ondertekende werd wat karikaturaal voorgesteld alsof er aldus “valse” en “echte Pierkes” zouden bestaan. Pierke was van Gent, werd er geponeerd, en niet van Gust De Puydt of wie dan ook.

Ik nam deze slogan als titel voor deze bijdrage omdat ik het volledig eens ben met de stelling dat Pierke in die zin van Gent is dat hij weinig of niets met zijn voorvaderen uit de Commedia dell’arte te maken heeft. Ondergetekende wil ook niemand verbieden om met Pierke of een Pierkesinterpretatie te spelen, al zijn er Pierkesspelers in Gent die het personage volgens ondergetekende bij iedere voorstelling “vermoorden”, minstens verminken. Maar ere wie ere toekomt : men kan en mag de rol van Gust De Puydt niet onderschatten. Hij heeft, wellicht samen met zijn medespelers in het Spelleke van de Muide (Frans Casteels fluisterde Gustje naar het schijnt heel wat “zetten” in), van Pierke gemaakt wat hij nu nog in de meeste traditionele Gentse poppentheaters is ; hij heeft de basis gelegd voor de manier waarop wij nu al een tachtigtal jaren lang werken en die ook nog voor een publiek van vandaag inslaat.

Maar dit alles doet niets af van het feit dat Pierke, op zijn uiterlijk na, een typisch Gents product is, overeenkomsten met het Commedia dell’arte personage berusten op louter toeval ; Pierke is van Gent

 

2. Ook het tweede deel van de titel van mijn bijdrage zal nu wel duidelijk zijn. De schaarse bronnen tonen aan dat Pierke, zeker sinds hij z’n huidige naam en uiterlijk heeft gekregen, maar vermoedelijk ook voordien, voornamelijk een figuur is geweest uit het kinderpoppenspel. Het verhaaltje dat poppenspel met Pierke ook in Gent ooit uitsluitend voor volwassenen was moet naar het rijk der fabelen verwezen worden. Jammer voor diegene die uit deze historische nonsens probeerden argumenten te halen om aan hun Pierke-interpretatie enig “serieux“ te geven en aldus “en passant” proberen argumenteren dat de overige Pierkes, die voornamelijk voor kinderen spelen, Pierkes oorsprong zouden verloochend hebben … Opnieuw om ieder misverstand uit te sluiten : Pierke mag en kan uiteraard voor volwassenen spelen, hij oefent ook op hen een grote aantrekkingskracht uit, maar dit gaat duidelijk niet terug op een jarenoude traditie … Daarom ook een warme oproep aan bepaalde collega’s om nu eindelijk eens op te houden met te “liegen alsof het gedrukt staat”, Pierke is van de kinderen

 

Dieter Vanoutrive

16 oktober 2006.

 

Voor meer informatie: www.pierke.be