Brief aan mijn rechter
Naar het boek van Georges
Simenon
Eenakter opgevoerd door Frank
Focktyn
1 april 2010
Aanwezig zijn om 19u15
Arcatheater
Sint-Widostraat 4
9000 Gent
+60: € 15
Gewoon standaardticket: € 18
De voordracht over de Saksen-Coburgs is komen te vervallen door het overlijden van de inleidster mevrouw Huguette De Bleeker-Ingelaere.
Als alternatief voorzien we deze activiteit. We hadden dit toneel graag vroeger bezocht.
Alle voorstellingen zijn evenwel reeds uitverkocht, zowel deze van februari als van april. Op 1 april zal men ons nog met een groep kunnen inpassen als we ons tijdig aanmelden.
Wie zin
heeft om dit toneel bij te wonen verwittigt voor 15 januari Luc de Vos. Graag
eerst aanmelden via:
·
Bij voorkeur via e-mail (ldv.zwyn@skynet.be)
·
Eventueel telefonisch (09/2211589 of 0479/337684)
Schrijf nadien onmiddellijk het verschuldigde
bedrag over op 891-0140131-73 van Davidsfonds
Zwijnaarde, Brouwerijstraat 27 Bus 10 9810 Eke
Met Brief aan mijn rechter
schreef Georges Simenon een demonisch boek over de liefde. Hoofdpersonage is de
arts Charles Alavoine, veroordeeld voor het vermoorden van zijn minnares, maar
niet met voorbedachte rade. In zijn brief probeert Charles zijn rechter ervan
te overtuigen dat hij de moord wél bewust heeft gepland en uitgevoerd, sterker
nog, dat het een moord uit liefde was. “Jullie hebben geen idee van de
vereniging van twee wezens en van de hoogtepunten die hun hartstocht kan
bereiken.”
Simenon, de geestelijke vader van de
wereldberoemde detective-met-pijp Maigret, was een ongekend productief én
populair schrijver. Honderden romans staan op zijn naam, vertaald in meer dan
50 talen en met een verkoop van om en bij het half miljard boeken. Ook al was
hij een tijd- en geestesgenoot van Albert Camus, Simenon heeft nooit dezelfde
kritische erkenning gekregen. Zelf zegt hij vooral door Dostojevski en Tolstoj
beïnvloed te zijn, en het is inderdaad die geest die door zijn boeken waart.
Zijn boeken zijn in essentie allemaal studies over het menselijke falen, en
over de onuitwisbare schuld die de mens van generatie op generatie meesleurt.
Zijn hoofdpersonages zijn bodemloos: ze drinken, stelen, liegen, vloeken,
zweren, vrijen. Ze moorden of plegen zelfmoord. Vaak zijn het mannen die tot
het besef komen dat ze niets te verliezen hebben, en juist op dat moment de
sprong naar een ander soort leven maken. Die sprong is even vitaal als
destructief. Ook de arts in Brief aan mijn rechter waagt de sprong. Na twee
huwelijken die min of meer beantwoorden aan de verwachtingen van zijn milieu en
familie, stort hij zich in een grondeloos avontuur met de al even grondeloze
Martine. Beiden weten dat hun verhouding gedoemd is om vernietigd te worden, en
in afwachting van de ondergang vieren ze de liefde.
Publiekswerking voorziet ook voor deze
voorstelling een inleiding om 19.30 in Arca voor elke voorstelling.
Hartelijk welkom.
Voor meer inlichtingen over dit stuk zie www.ntgent.be
“Een boek in de traditie van het pure existentialisme”
Brief aan mijn rechter is een van de beste boeken van veelschrijver Georges
Simenon, vooral bekend van zijn Maigret-reeks. Aan het woord is Charles
Alavoine, een van moord beschuldigde arts. Hij pleit schuldig met voorbedachte
rade. Zijn verhaal is een bekentenis, maar vooral een schreeuw om begrip.
Het boek van de immens populaire, in Luik geboren schrijver werd voor het
theater bewerkt door Koen Tachelet en Jeroen Versteele. Simenon-specialist en
Klara-kunstjournalist Claude Blondeel las Brief aan mijn rechter op onze vraag
nog eens.
Claude Blondeel: “Ik heb het boek nog niet helemaal uit, ik
kon gisterenavond niet meer verder lezen. Tien pagina’s voor het einde ben ik
gestopt. Het was te hard. Naargelang ik ouder word, grijpt Simenon me meer en
meer aan. Ik heb Lettre à mon juge vroeger al gelezen maar ik was vergeten hoe
prachtig het was. Ik ben echt ontroerd, ook al is het verhaal gruwelijk: een
dokter voelt zich verstikt door zijn burgerlijke leven, wordt stapelzot op een
meisje en vermoordt haar – uit liefde, beweert hij. De eerste zin van het boek
legt meteen een van Simenons belangrijkste thema’s bloot: “Ik wou dat iemand,
een enkel mens, mij begreep.” Het verlangen begrepen te worden, daar gaat het
over. ‘Jamais juger, mais comprendre’. Het is archetypisch dat Charles
Alavoine, de arts die de moord pleegde, deze schreeuw om begrip richt tot zijn
juge, zijn rechter.”
Wij zijn allemaal mensen. Allemaal krommen we onze rug onder
een onbekende hemel. Maar toch verzetten we onszelf tegen de geringste
inspanning om elkaar een beetje te begrijpen…
(Uit Brief aan mijn rechter)
“Charles Alavoine is een onhandige boerenzoon die is
opgevoed door een bazige moeder en een suïcidale vader die dronk en achter de
vrouwen zat. Charles is door keihard te studeren dokter geworden en is daarmee
in één sprong in een ander, meer burgerlijk milieu terechtgekomen. Zijn afkomst
kan hij niet van zich afwerpen. Hij is niet in staat om zich te schikken naar
wat hij de hypocriete beschaving noemt. Hij is onhandig met emoties, kan zijn
gemoed en zijn driften niet bedwingen. Simenon, die zelf tussen aanhalingstekens
een ‘grote zondaar’ was, slaagt erin om de kleinigheden van deze man vol
grandeur weer te geven. De nietigheid van de mens wordt in alle grootsheid
getoond. Lettre à mon juge staat in de traditie van het pure existentialisme.
Dit boek kan moeiteloos naast L’étranger van Camus staan. Naast Kafka en Sartre
ook. Simenon behoort tot de hele groten. Hij was een bewonderaar van
Dostojevski, en dat lees je in Brief aan mijn rechter. Deze moordzaak doet
denken aan die van Raskolnikov in Misdaad en straf. Alleen geeft Simenon geen
analyse van het kwaad, maar van de passie. Eros en thanatos speelt bij hem de
hoofdrol. Pas nadat zijn minnares voor het allereerst klaarkomt, schiet het
Charles Alavoine in het hoofd dat hij haar zal moeten doden. Haar schreeuw betekent
niet alleen genot, maar ook douleur, pijn.”
“Niet toevallig is Charles een arts. Ook de beste vriend van
detective Maigret, uit de beroemde reeks romans, is een arts. De dokter
analyseert en maakt diagnoses, bij Simenon niet alleen van het lichaam maar ook
van de geest. Alavoine wordt beheerst door zijn driften maar hij weet tegelijk
zijn gevoelens en passies haarscherp te ontleden. Hij legt alle kaarten op
tafel. Hij voert zijn afkomst, zijn jeugd en herinneringen aan als bepalende
factoren van zijn persoonlijkheid. Geholpen door de directe schrijfstijl van
Simenon windt Alavoine er geen doekjes om, daarom doet zijn verhaal zo’n pijn.
Hij kijkt de diagnose van zijn leven recht in de ogen. Wat hij ziet is
afschuwelijk, hij walgt. Dit is La Nausée van Sartre. Ook Simenon zelf kende
een immens belang toe aan zijn jeugd. Lees Pedigrée maar eens, dat is voor
Simenon wat de Rose Bud voor Orson Welles was: één grote bekentenis die de
diepste kern van zijn wezen blootlegt.”
Ik zal u een bekentenis doen.
Veronderstel dat ‘fatsoenlijkheid’ niet bestaat. Dan zou ik
liever getrouwd zijn met Laurette, de slet met haar brede blanke dijen, dan met
Armande. Of misschien liever nog met het kleine dienstmeisje, Lucile, dat
Armande in dienst had genomen, en met wie ik wel eens in de liefde ben geweest,
zonder dat zij tijd had een schoen weg te zetten, die zij bezig was te poetsen.
(Uit Brief aan mijn rechter)
“Ik heb onlangs ontdekt dat Lettre à mon juge ooit verfilmd
is onder een andere titel: Le fruit défendu, uit 1952. Henry Verneuil
regisseerde daarin Fernandel als dokter Alavoine. Fernandel was een razend
populaire komiek, vergelijkbaar met Louis de Funès. Een uitstekende keuze om
hem deze tragische antiheld te laten spelen: zijn onhandigheid, zijn
onbeschaafdheid past perfect bij het personage. De titel van de film is
veelbetekenend, met zijn Bijbelse connotatie. Charles is op zoek naar het Aards
Paradijs, naar de totale, zuivere liefde, hij wil terug naar het begin van
alles. Hij wil alle zonden uitwissen die Martine heeft begaan voor ze hem
kende, en kan haar daarom alleen maar doden. Dat hij uiteindelijk zichzelf
offert om zijn eigen zonde weg te wassen, maakt hem een morbide
Christusfiguur.”
“Martine, Charles’ minnares, is niet de femme fatale die zo
typisch is voor het hard boiled misdaadgenre. Ze is complexer dan dat.
Vergelijk haar met Marilyn Monroe. Ook zij had haar lichamelijkheid niet in de
hand. Ze is een vrouw die haar lichaam heeft, maar niet is. Iedereen geilt op
haar, maar haar liefdesleven is een ramp. Ze streeft iets na dat haar ooit als
ideaalbeeld is opgedrongen, ze wil een oneindige leegte opvullen. Martine
verkeert in een toestand die ik wel eens de ‘toestand-L’Archiduc’ noem, naar
het sjieke nachtcafé in de Brusselse Dansaertstraat: aan de toog zitten, gin
drinken en sigaretten paffen. Martine is een sukkeltje van een mens; prachtig
hoe Simenon haar gekwetste, zieke kantje beschrijft. Mannen willen zo’n type
redden, maar daarvoor moet je gepakt en bewapend zijn. Alavoine is dat niet.”
Begint u nu niet over het glibberige pad van de
onzedelijkheid. Er was geen glibberig pad, en er was geen onzedelijkheid. Er
was een man die niet anders kon handelen dan hij deed. Omdat wat er op het spel
stond zijn eigen geluk was, na veertig jaren, een geluk waarover zich nooit
iemand had bekommerd, en dat hij zelf nooit had gezocht, dat hem plots in de
schoot werd geworpen en dat hij niet mocht verspelen.
(Uit Brief aan mijn rechter)
“Charles en Martine delen hun drift met elkaar, hun
verlangen naar een nieuw, volmaakter leven. Allebei worden ze opgejaagd door de
spoken uit hun verleden, zoals de personages van Hendrik Ibsen. Charles voelt
zich sterk beïnvloed door zijn landelijke afkomst, de driftige aard van zijn
vader, de dictatuur van zijn moeder. Martine jaagt de bevrediging na die ze
leerde kennen in sekspelletjes met haar rijkere vriendinnetjes – je zou haar
rusteloosheid kunnen vergelijken met die van meisjes die vandaag de
ideaalbeelden van de media en de pornocultuur proberen na te streven.”
“Door jouw vraag om Lettre à mon juge te herlezen,
heb ik Simenon teruggevonden als een oud lief. Ik heb hier bij mij thuis kasten
vol boeken van hem, oude en nieuwe uitgaven, maar deze roman vind ik absoluut
een van de hoogtepunten uit zijn oeuvre. En cas de malheur vind ik ook
prachtig, net zoals Les fiançailles de Monsieur Hire en Le bourgmestre de
Furnes. Simenons Maigret-reeks vind ik misschien nog superieur aan zijn
psychologische romans die hij zijn ‘romans dûrs’ noemde. Stilistisch gaat hij
in zijn romans dûrs sterk tekeer, als een action painter. Zijn Maigret-boeken
zijn pastelschilderijen, subliem in kleine observaties. En sensueel: als ik
Simenon lees, krijg ik altijd honger en dorst. Zijn boeken spreken de zintuigen
aan. ’t Was echt een genieter.”
Jeroen Versteele