|
Gezinsbond Zwijnaarde
organiseert in samenwerking
met Davidsfonds Zwijnaarde |
|
Poppentheater Pedrolino
met het enige echte Gentse
Pierke
Aansluitend op de vertoning
organiseert Davidsfonds een mini-boekenbeurs. Uitgaven voor kinderen van 4 tot
10 zijn hier ter inzage en te koop.
22.12
om 14u in zaal Melac
Toegang
voor leden van Davidsfonds en Gezinsbond: €3
Toegang
voor niet leden: € 5
Poppentheater
PEDROLINO werd gesticht in januari 1994 door Dieter VANOUTRIVE,
samen met Frederik BYTTEBIER en Martine DE TAEYE. In 1995
reeds werd het theater door de Stad GENT erkend als socio-culturele vereniging.
In 1998 werd de feitelijke vereniging omgevormd tot een vereniging zonder
winstoogmerk.
Op zeer
korte tijd bouwde PEDROLINO een stevige reputatie op en werd het één van
de meest actieve poppentheaters in GENT.
Sinds 1995
treedt het gezelschap ieder jaar op tijdens de Gentse Feesten in het
Gravensteen te GENT
Pierke de dag van vandaag : meer dan enkel folklore ?
1. Het lijkt er sterk op dat
de Pierkes-figuur, sinds de jaren
dertig, weinig evolutie heeft gekend.
Twee goede Pierke-omschrijvingen vinden we bij de
reeds menig maal vermelde auteurs VANDENBROUCKE
en DHONDT :
“Zijn fijne kopstem schettert boven alle andere uit. Sluw en geslepen
zwemt hij door alle waterkens, trekt hij zijn plan en geen hindernissen zijn zoo
groot dat hij er niet over wipt. Hij is geen spotter, maar lacht iedereen uit,
hij is geen hartelooze, maar lolt met leed en tranen, hij is niet boos, maar
fopt met lust en kwaadjongensachtig. Zijn fratsen haalt hij uit met een
onberoerd flegma, en thuis is hij overal bij groot en klein ; onversaagd
trotseert hij de duivelen, reuzen en monsters en voor Pietje de Dood is hij
zonder genade. Hij jolt en danst, zingt en fluit ; ’t leven is men licht om
dragen en voor ’t werken voelt hij zich ongeschikt. Hij is kwistig met zetten
en kwinkslagen in den zuiversten Gentschen stijl. Maar hij is eerlijk, getrouw
en ridderlijk.
“Pierrot is een komplete tegenstelling van het levenslustige Pierke, die
een plezante kerel is, zorgeloos door het leven gaat en en nooit zijn goed
humeur verliest (…). Zijn schranderheid, waardoor hij nooit in de val loopt,
zijn vrijmoedigheid, zonder brutaliteit, zelfs ten overstaan van het hoogste
gezag, zijn trouw en moed, waarmede hij onversaagd onrecht en misdaad bestrijdt
en tenslotte zijn hulpvaardigheid ten bate van de zwakkeren. Boven alles
primeert nochtans zijn onwankelbaar optimisme.”
Alhoewel deze omschrijvingen
respectievelijk meer dan 60 en bijna 30 jaar oud zijn, zijn ze nog steeds ten
volle van toepassing op de typische “Pierke”-theaters
uit Gent die voornamelijk voor kinderen spelen.
2. Het huidige Pierke zoals dit door de theaters ’t Spelleke van de Folklore, Festival, Magie,
Fantasia en Pedrolino gebruikt wordt ligt dus nog
steeds erg dicht bij de interpretatie (of moeten we toch zeggen “creatie” ?)
van Gust De Puydt al legt iedereen
zijn eigen accenten. Pierke heeft er
wel, wellicht in de jaren ’50, een draadje bij gekregen aan zijn achterwerk ;
dat had hij niet in het Spelleke van de
Muide en bij het Spelleke van de Folklore
houdt hij het nog steeds bij drie draadjes, één aan beide handen en één aan het
rechterbeen. Pierke verloor ook in de
jaren ’40 zijn rosse snor en kreeg zwart of bruin haar. Het verlies van de snor
is, dat weten we wel zeker want het verhaal wordt door diverse medewerkers van
het Spelleke van de Folklore van het
eerste uur los van elkaar bevestigd weer het gevolg van toeval. Toen het Spelleke van de Folklore in 1942
opgericht werd, werd een nieuwe Pierkeskop
gesneden. Gustje vond deze kop echter
niet sympathiek genoeg en nam dan maar een jongensachtig kopje uit de collectie
van het Spelleke van de Muide ; deze
kop had toevallig geen snor …
Maar buiten de aanwinst van
het draadje en het verlies van de snor is er weinig of niets aan de figuur
veranderd.
3. Toch is het zeer
opvallend dat Pierke nog altijd een
erg grote aantrekkingskracht uitoefent op de kinderen, zowel binnen als buiten
Gent. Pedrolino speelt het hele
Vlaamse land door, tot boven Antwerpen, regelmatig ook in West-Vlaanderen en
uitzonderlijk zelfs eens in Nederland. We kunnen maar vaststellen dat het
traditioneel Pierkespel nog steeds
niet aan populariteit ingeboet heeft, wel in tegendeel. Nadat Pierke gedurende de jaren ’70 uit de
scholen gebannen werd omwille van zijn taaltje, is hij tegenwoordig ook daar
weer hartelijk welkom. Pierke is ook
zeker niet het monopolie van de kinderen uit de volksbuurten (voor zover deze
nog bestaan), maar lokt kinderen (en hun begeleiders) uit alle sociale lagen
naar zijn theater.
4. Hoe is dit te verklaren ?
Evident is het immers niet : uiteindelijk blijft het spel zeer eenvoudig, met
een minimum aan technische hulpmiddelen en zonder al te veel spectaculaire
effecten. Hoe kan het simpele Pierke in
dit digitaal computertijdperk zo populair blijven ?
Ik zie twee grote
verklaringen:
4.1. Vooreerst zijn Pierkes karaktereigenschappen
natuurlijk tijdloos. De kinderen zien in hem hun held en terzelfdertijd
herkennen ze ook veel van zichzelf in hem, want Pierke is als het ware een groot kind. Net als een kind kan hij
zich verwonderen over zaken die voor grote mensen evident lijken. Hij stelt
vragen waar volwassenen soms moeilijk het antwoord op kunnen geven ; hij is
kwajongensachtig en haalt graag een grap of een frats uit. Omdat hij eigenlijk
nog een kind is begrijpt hij ook veel zaken verkeerd, wat leidt tot heel wat
versprekingen op z’n “Samsons”.
4.2. Verder moeten we
vaststellen dat, al is Pierke
doorheen de laatste 80 jaar min of meer dezelfde gebleven, het traditioneel
Gents poppenspel zelf zich, bij het ene gezelschap al meer dan bij het andere,
wel heeft aangepast.
In feite is de Gentse
traditie al sowieso een erg jonge traditie. We zagen reeds dat het Spelleke van de Muide destijds voor
ingrijpende vernieuwing heeft gezorgd door de personages uit de klucht in het
drama te introduceren. Maar bij deze
“revolutie” is het niet gebleven : de traditionele Gentse poppenspelers wilden
wel traditioneel poppenspel blijven brengen maar dan wel voor een publiek van
vandaag en zij hebben zich, misschien ook wel een beetje uit commerciële
overwegingen, aangepast aan de mentaliteit en de wensen van een hedendaags
publiek.
De belangrijkste evolutie sinds het Spelleke van de Muide is de duurtijd van
een voorstelling. Bij het Spelleke van de
Muide duurde een voorstelling al snel 2 uren en zelfs al zat Pierke al als personage in het drama,
toch werd nadien bijna steeds nog een klucht opgevoerd als extraatje. Die
traditie is eigenlijk maar in de jaren ’40 beginnen verdwijnen, al brengt het
Koninklijk Poppentoneel Festival bij
gelegenheid nog wel eens een oude klucht voor het voetlicht.
Tegenwoordig duurt een
voorstelling nog één uur tot maximum een uur en een kwart, pauze niet
inbegrepen.
Een deel van het oude
repertoire wordt nog steeds met succes opgevoerd, maar de huidige generatie
poppenspelers haalde de schaar boven om flink in de scenario’s te knippen.
Overbodige ballast vloog er onverbiddelijk uit, en de regel is dat er voldoende
beweging en actie moet zijn en liefst niet teveel gebabbel. Verhalen in vier
bedrijven zijn eerder uitzonderlijk geworden, 3 of zelfs 2 delen volstaan.
De verhalen zijn wel zeer
herkenbaar gebleven, stereotiep bijna, met bij voorkeur zoveel mogelijk
klassieke personages als een koning, een heks, een kabouter en als het even kan
een verhaal dat vrij strak de structuur van het klassieke volkssprookje volgt …
Hedendaagse stukken vallen duidelijk veel minder in de smaak, zeker als de
intrige te ingewikkeld wordt. Enkele zaken komen in bijna ieder stuk terug :
- de klassieke begroeting van Pierke aan de kinderen (meestal komt Pierke pas als tweede of derde pop op
scène en zorgt hij zo hoogstpersoonlijk voor het “motorisch moment”) ; “Dag beste kinders allemaal … en hoe is het
met ulder ?” ;
- de zgn. “rijmelarijscènes” waarbij Pierke afwisselend van links en rechts
achter de grote slechterik verschijnt en rijmpjes verzint op wat de booswicht
van dienst uitkraamt. Hoe simpel en zelfs onnozel ook, de kinderen zijn er dol
op en kunnen van dergelijke scènes niet genoeg krijgen ;
- het zgn. “afkuisen” van de antagonist : Pierke stampt met zijn rechtervoet en
soms zelfs met zijn achterwerk de vijand letterlijk van de scène. Hierbij maken
een aantal theaters gebruik van het geluid van een cimbaal die hard tegen de
grond gekeild wordt, nog een traditie uit de tijd van het Spelleke van de Muide … In de jaren ’70 probeerde men het een
tijdlang in bepaalde poppentheaters iets meer pedagogisch aan te pakken en zag
de slechterik op het einde van het stuk zijn fout in en bekeerde hij zich. Dit
werd echter door het jonge volkje niet gepikt. Ofwel bleef men wantrouwig,
ofwel werd de slechterik op boegeroep onthaald. Teleurgesteld omdat Pierke zijn fameuze “karatestoten” niet
had uitgehaald was men in ieder geval.
5. Er is dus wel een zekere
vernieuwing te bespeuren bij de Gentse poppentheaters, maar dan vooral wat het
materiaal betreft waarmee gewerkt wordt : modernere decors, minder streng
gesneden of zelfs geboetseerde koppen, af en toe een technisch snufje en de
stukken werd ingekort en de actie verhoogd en versneld, maar de geest is
identiek gebleven. De Gentse poppenspelers hebben hun publiek aldus op hun
wenken bediend. Dat ze met dergelijke eenvoudige middelen toch nog een modern
publiek zo geboeid kunnen houden, kan enkel aan de “Magie van het Poppenspel” te wijten zijn. Als de poppenspeler er in
slaagt om de juiste sfeer te creëren, kan hij een publiek doen geloven
in een pop en wordt ze echt mens. Dat die pop dan maar één enkele
gelaatsuitdrukking heeft, houterig beweegt, niet eens stapt maar “wipt” en aan
een kanjer van een ijzerdraad bengelt, zal het publiek een zorg wezen. Magie is
het, niets dan magie …
Besluit : Pierke is
van Gent … en van de kinderen
1. In 1996 schreef Paul Berkenman een lied “Pierke es van Gent” naar aanleiding van
een polemiek die ontstaan was in de Gentse poppenspelwereld en waarbij de vraag
was gesteld waar Pierke nu eigenlijk
vandaan kwam en wie zich het “echte” Pierke
mocht noemen. Ondergetekende verdedigde toen reeds de stelling dat het
huidige Pierke wat uiterlijk betreft
wel terugging op de Commedia dell’arte
figuur, en dat er voor 1922 ook wel een Pierkespersonage
had bestaan maar niet meer te vergelijken was met wat Gust De Puydt ervan gemaakt had en dat Gustje De Puydt dus eigenlijk wel degelijk als de “vader” van het
huidige Pierke moet aanzien worden.
Dat viel bij o.a. Reynaerts niet in
goede aarde en het standpunt van ondertekende werd wat karikaturaal voorgesteld
alsof er aldus “valse” en “echte Pierkes”
zouden bestaan. Pierke was van Gent,
werd er geponeerd, en niet van Gust De
Puydt of wie dan ook.
Ik nam deze slogan als titel
voor deze bijdrage omdat ik het volledig eens ben met de stelling dat Pierke in die zin van Gent is dat hij
weinig of niets met zijn voorvaderen uit de Commedia
dell’arte te maken heeft. Ondergetekende wil ook niemand verbieden om met Pierke of een Pierkesinterpretatie te spelen, al zijn er Pierkesspelers in Gent die het personage volgens ondergetekende bij
iedere voorstelling “vermoorden”, minstens verminken. Maar ere wie ere toekomt
: men kan en mag de rol van Gust De Puydt
niet onderschatten. Hij heeft, wellicht samen met zijn medespelers in het Spelleke van de Muide (Frans Casteels fluisterde Gustje naar het schijnt heel wat
“zetten” in), van Pierke gemaakt wat
hij nu nog in de meeste traditionele Gentse poppentheaters is ; hij heeft de
basis gelegd voor de manier waarop wij nu al een tachtigtal jaren lang werken
en die ook nog voor een publiek van vandaag inslaat.
Maar dit alles doet niets af
van het feit dat Pierke, op zijn uiterlijk
na, een typisch Gents product is, overeenkomsten met het Commedia dell’arte personage berusten op louter toeval ; Pierke
is van Gent
2. Ook het tweede deel van
de titel van mijn bijdrage zal nu wel duidelijk zijn. De schaarse bronnen tonen
aan dat Pierke, zeker sinds hij z’n
huidige naam en uiterlijk heeft gekregen, maar vermoedelijk ook voordien,
voornamelijk een figuur is geweest uit het kinderpoppenspel. Het verhaaltje dat
poppenspel met Pierke ook in Gent
ooit uitsluitend voor volwassenen was moet naar het rijk der fabelen verwezen
worden. Jammer voor diegene die uit deze historische nonsens probeerden
argumenten te halen om aan hun Pierke-interpretatie
enig “serieux“ te geven en aldus “en
passant” proberen argumenteren dat de overige Pierkes, die voornamelijk voor kinderen spelen, Pierkes oorsprong zouden verloochend
hebben … Opnieuw om ieder misverstand uit te sluiten : Pierke mag en kan uiteraard voor volwassenen spelen, hij oefent ook
op hen een grote aantrekkingskracht uit, maar dit gaat duidelijk niet terug op
een jarenoude traditie … Daarom ook een warme oproep aan bepaalde collega’s om
nu eindelijk eens op te houden met te “liegen
alsof het gedrukt staat”, Pierke is van de kinderen
Dieter Vanoutrive
16 oktober 2006.
Voor meer informatie: www.pierke.be