Tentoonstelling Van de Woestyne Gustave
11 april om 15u
Museum voor schone kunsten
Fernand Scribedreef 1
Citaldelpark
9000 Gent
Samenkomen aan ingang om 14u45
Kostprijs: € 10 (toegang en audiogids)
Deze retrospectieve tentoonstelling
belicht één van de meest oorspronkelijke kunstenaars uit de moderne Belgische
kunstgeschiedenis. Gustave Van de Woestyne gaf een eigen interpretatie aan het
symbolisme en het expressionisme. Door zijn eigenzinnige kunst is hij een van
de Vlaamse kunstenaars die het meest de aandacht trekt van internationale
kunstliefhebbers. Toch is zijn werk, ondanks de enkele tentoonstellingen die
aan hem werden gewijd, onvoldoende gekend. In de tentoonstelling zullen de
verschillende perioden in het werk van Gustave Van de Woestyne aan bod komen:
het symbolistische werk uit de Latemse en Leuvense tijd, het Engelse werk
tijdens de Eerste Wereldoorlog, het expressionistische werk van de jaren
1920-1930, en het latere werk in de geest van het nieuwe realisme
Wil
u aanmelden voor 10 maart 2010 door het verschuldigde bedrag over te schrijven
op rekening van Davidsfonds Zwijnaarde 891-0140131-73 Brouwerijstraat
27 bus 10, 9810 Eke
Biografie
In zijn jeugdjaren studeerde Gustave van de Woestyne aan de
Gentse Academie voor Schone Kunsten. Niettemin was het de broer van de
schilder, Karel, die hem introduceerde in het Gentse artistieke en
intellectuele milieu waartoe hij toegang had. Aan de zijde van zijn broer kreeg
Van de Woestyne een intellectuele vorming die hem reeds op jonge leeftijd
binnenleidde in de wereld van de literatuur, de klassieke muziek en de
plastische kunsten.
Toen Van de Woestyne in het gezelschap van zijn broer in 1900
naar Sint-Martens-Latem trok was hij nauwelijks 19 jaar oud. De onervaren
academiestudent werd er geconfronteerd met het verfijnde intellectualisme van
George Minne. Met Valerius De Saedeleer en Jules de Praetere vormden ze de kern
van de zogenaamde eerste groep van Latem, die door symbolistische aspiraties
werd gekenmerkt.
Als jonge kunstenaar werd Van de Woestyne vrij vlug
opgemerkt, en in de jaren voor de Eerste Wereldoorlog kon hij deelnemen aan
belangrijke internationale tentoonstellingen in Amsterdam, Den Haag en Venetië.
Ook bij de Brusselse avant-garde groep La Libre Esthétique was hij te gast.
Van de Woestyne verbleef tot 1909 in Latem. Op dat ogenblik
was de zogenaamde eerste, symbolistische groep ontbonden. Uit nostalgie naar de
Latemse jaren volgde hij Valerius De Saedeleer naar Tiegem, waar hij tot 1913
woonde. Vlakbij, in Ingooigem, resideerde een andere vriend, de schrijver Stijn
Streuvels, voor wie hij in 1909 de hertaling van het middeleeuwse dierenepos De
Vos Reinaert illustreerde. Met De Saedeleer bezocht hij Firenze in 1913.
Samen met de familie van De Saedeleer sloeg hij bij het begin
van de oorlog op de vlucht, en via Sint-Anna-ter-Muiden, Oostende en Londen
eindigde de reis in Wales. De eerste tijd woonde hij in het kustplaatsje
Aberystwyth. Naderhand leefde hij in Llandiloes, het dorp waar ook George Minne
zijn ballingschap doorbracht. Wales kon hem echter niet bekoren; in 1915 en
1916 reisde hij regelmatig naar Londen. Uiteindelijk verhuisde hij in 1917 naar
de Britse hoofdstad. Deze Londense connecties brachten een relatieve welstand.
Vooral zijn contacten met het Nederlandse echtpaar Jacob De Graaff-Bachiene
waren van doorslaggevend belang. Deze vriendschappelijke relatie en het succes
in Groot-Brittannië deden hem op het einde van de oorlog zelfs even twijfelen
aan een terugkeer naar België.
Terug in België bracht hij enkele jaren in het Rozenhuis te
Waregem door. In het huis van de familie De Sutter had eerder ook Modest Huys
verbleven; na Van de Woestyne vond Jules De Sutter er een woonstek. Vanaf 1925
verbleef hij in Mechelen, waar hij tot directeur van de Academie voor Schone Kunsten
was benoemd. In hetzelfde jaar werd hij docent schilderkunst aan het Nationaal
Hoger Instituut voor Schone Kunsten te Antwerpen; van 1928 tot 1931 doceerde
hij het vak monumentale schilderkunst aan het Hoger Instituut voor Sierkunsten
van Ter Kameren in Brussel.
Deze officiële opdrachten verhinderden echter niet dat Van de
Woestyne deel bleef uitmaken van de avant-garde. Zo was hij in 1925 te gast in
de Brusselse modernistische galerij Le Centaure. In 1929 was hij solo te gast
in het pas geopende Brusselse Paleis voor Schone Kunsten. In 1926 maakte hij
ook deel uit van de kunstkring Les 9, een kring die o.m. Gustave De Smet en
Frits Van den Berghe groepeerde. Met hen werd hij tien jaar later lid van de
spraakmakende kring Les Compagnons de l’Art. Ook internationaal werd hij tot de
avant-garde gerekend. Zo was hij in 1926 een opgemerkte deelnemer aan de
tentoonstelling L’Art Belge in Grenoble. Anderzijds onderging Van de Woestyne
vanaf 1928 het mecenaat van het Brusselse echtpaar David en Alice van Buuren.
Hun visionaire collectie vormt vandaag de belangrijkste verzameling van Van de
Woestynes werk in openbaar bezit, te zien in het Museum van Buuren te Ukkel.