|
Gezinsbond Zwijnaarde
organiseert in samenwerking
met Davidsfonds Zwijnaarde |
|
Poppentheater Pedrolino
met het enige echte Gentse Pierke
Aansluitend op de vertoning
organiseert Davidsfonds een mini-boekenbeurs.
Uitgaven voor kinderen van 4 tot 10 zijn hier ter inzage en te koop.
26.12
om 14u
in
zaal Wonnzorgcentrum (WZC) Zonnebloem
Hutsepotstraat
29
9052
Zwijnaarde
Toegang
voor leden van Davidsfonds en Gezinsbond: €4
Toegang
voor niet leden: € 6
Poppentheater
PEDROLINO werd gesticht in januari 1994 door Dieter
VANOUTRIVE, samen met Frederik BYTTEBIER en Martine DE TAEYE.
In 1995 reeds werd het theater door de Stad GENT erkend als socio-culturele
vereniging. In 1998 werd de feitelijke vereniging omgevormd tot een vereniging
zonder winstoogmerk.
Op zeer
korte tijd bouwde PEDROLINO een stevige reputatie op en werd het één van
de meest actieve poppentheaters in GENT.
Sinds
1995 treedt het gezelschap ieder jaar op tijdens de Gentse Feesten in het
Gravensteen te GENT
Pierke de dag van vandaag : meer dan enkel folklore ?
1. Het lijkt er sterk op dat
de Pierkes-figuur,
sinds de jaren dertig, weinig evolutie heeft gekend.
Twee goede Pierke-omschrijvingen
vinden we bij de reeds menig maal vermelde auteurs VANDENBROUCKE en DHONDT :
“Zijn fijne kopstem schettert boven alle andere uit. Sluw en geslepen
zwemt hij door alle waterkens, trekt hij zijn plan en
geen hindernissen zijn zoo groot dat hij er niet over wipt. Hij is geen
spotter, maar lacht iedereen uit, hij is geen hartelooze,
maar lolt met leed en tranen, hij is niet boos, maar fopt met lust en
kwaadjongensachtig. Zijn fratsen haalt hij uit met een onberoerd flegma, en
thuis is hij overal bij groot en klein ; onversaagd trotseert hij de duivelen,
reuzen en monsters en voor Pietje de Dood is hij zonder genade. Hij jolt en
danst, zingt en fluit ; ’t leven is men licht om dragen en voor ’t werken voelt
hij zich ongeschikt. Hij is kwistig met zetten en kwinkslagen in den zuiversten Gentschen stijl. Maar
hij is eerlijk, getrouw en ridderlijk.
“Pierrot is een komplete tegenstelling van het
levenslustige Pierke, die een plezante kerel is,
zorgeloos door het leven gaat en en nooit zijn goed
humeur verliest (…). Zijn schranderheid, waardoor hij nooit in de val loopt,
zijn vrijmoedigheid, zonder brutaliteit, zelfs ten overstaan van het hoogste
gezag, zijn trouw en moed, waarmede hij onversaagd onrecht en misdaad bestrijdt
en tenslotte zijn hulpvaardigheid ten bate van de zwakkeren. Boven alles
primeert nochtans zijn onwankelbaar optimisme.”
Alhoewel deze omschrijvingen
respectievelijk meer dan 60 en bijna 30 jaar oud zijn, zijn ze nog steeds ten
volle van toepassing op de typische “Pierke”-theaters uit Gent die voornamelijk voor kinderen
spelen.
2. Het huidige Pierke zoals dit
door de theaters ’t Spelleke
van de Folklore, Festival, Magie, Fantasia
en Pedrolino
gebruikt wordt ligt dus nog steeds erg dicht bij de interpretatie (of moeten we
toch zeggen “creatie” ?) van Gust De Puydt al legt iedereen zijn eigen accenten. Pierke heeft er
wel, wellicht in de jaren ’50, een draadje bij gekregen aan zijn achterwerk ;
dat had hij niet in het Spelleke van de Muide
en bij het Spelleke van de Folklore houdt hij het nog
steeds bij drie draadjes, één aan beide handen en één aan het rechterbeen. Pierke verloor
ook in de jaren ’40 zijn rosse snor en kreeg zwart of bruin haar. Het verlies
van de snor is, dat weten we wel zeker want het verhaal wordt door diverse
medewerkers van het Spelleke van de Folklore van het eerste uur los
van elkaar bevestigd weer het gevolg van toeval. Toen het Spelleke van de Folklore in 1942 opgericht werd, werd een nieuwe Pierkeskop
gesneden. Gustje
vond deze kop echter niet sympathiek genoeg en nam dan maar een jongensachtig
kopje uit de collectie van het Spelleke van de Muide ; deze kop had toevallig geen snor …
Maar buiten de aanwinst van
het draadje en het verlies van de snor is er weinig of niets aan de figuur
veranderd.
3. Toch is het zeer
opvallend dat Pierke
nog altijd een erg grote aantrekkingskracht uitoefent op de kinderen, zowel
binnen als buiten Gent. Pedrolino
speelt het hele Vlaamse land door, tot boven Antwerpen, regelmatig ook in
West-Vlaanderen en uitzonderlijk zelfs eens in Nederland. We kunnen maar
vaststellen dat het traditioneel Pierkespel nog steeds niet aan populariteit ingeboet heeft,
wel in tegendeel. Nadat Pierke
gedurende de jaren ’70 uit de scholen gebannen werd omwille van zijn taaltje,
is hij tegenwoordig ook daar weer hartelijk welkom. Pierke is ook zeker niet het monopolie van de kinderen uit de volksbuurten
(voor zover deze nog bestaan), maar lokt kinderen (en hun begeleiders) uit alle
sociale lagen naar zijn theater.
4. Hoe is dit te verklaren ?
Evident is het immers niet : uiteindelijk blijft het spel zeer eenvoudig, met een
minimum aan technische hulpmiddelen en zonder al te veel spectaculaire
effecten. Hoe kan het simpele Pierke in dit
digitaal computertijdperk zo populair blijven ?
Ik zie twee grote
verklaringen:
4.1. Vooreerst zijn Pierkes karaktereigenschappen natuurlijk
tijdloos. De kinderen zien in hem hun held en terzelfdertijd
herkennen ze ook veel van zichzelf in hem, want Pierke is als het ware een groot
kind. Net als een kind kan hij zich verwonderen over zaken die voor grote
mensen evident lijken. Hij stelt vragen waar volwassenen soms moeilijk het
antwoord op kunnen geven ; hij is kwajongensachtig en haalt graag een grap of
een frats uit. Omdat hij eigenlijk nog een kind is begrijpt hij ook veel zaken
verkeerd, wat leidt tot heel wat versprekingen op z’n “Samsons”.
4.2. Verder moeten we
vaststellen dat, al is Pierke
doorheen de laatste 80 jaar min of meer dezelfde gebleven, het traditioneel
Gents poppenspel zelf zich, bij het ene gezelschap al meer dan bij het andere,
wel heeft aangepast.
In feite is de Gentse
traditie al sowieso een erg jonge traditie. We zagen reeds dat het Spelleke van de Muide
destijds voor ingrijpende vernieuwing heeft gezorgd door de personages uit de
klucht in het drama te introduceren.
Maar bij deze “revolutie” is het niet gebleven : de traditionele Gentse
poppenspelers wilden wel traditioneel poppenspel blijven brengen maar dan wel
voor een publiek van vandaag en zij hebben zich, misschien ook wel een beetje
uit commerciële overwegingen, aangepast aan de mentaliteit en de wensen van een
hedendaags publiek.
De belangrijkste evolutie sinds het Spelleke van de Muide
is de duurtijd van een voorstelling. Bij het Spelleke van de Muide duurde een voorstelling al
snel 2 uren en zelfs al zat Pierke al als personage in het drama, toch werd nadien bijna
steeds nog een klucht opgevoerd als extraatje. Die traditie is eigenlijk maar
in de jaren ’40 beginnen verdwijnen, al brengt het Koninklijk Poppentoneel Festival bij gelegenheid nog wel eens
een oude klucht voor het voetlicht.
Tegenwoordig duurt een
voorstelling nog één uur tot maximum een uur en een kwart, pauze niet
inbegrepen.
Een deel van het oude
repertoire wordt nog steeds met succes opgevoerd, maar de huidige generatie
poppenspelers haalde de schaar boven om flink in de scenario’s te knippen.
Overbodige ballast vloog er onverbiddelijk uit, en de regel is dat er voldoende
beweging en actie moet zijn en liefst niet teveel gebabbel. Verhalen in vier
bedrijven zijn eerder uitzonderlijk geworden, 3 of zelfs 2 delen volstaan.
De verhalen zijn wel zeer
herkenbaar gebleven, stereotiep bijna, met bij voorkeur zoveel mogelijk
klassieke personages als een koning, een heks, een kabouter en als het even kan
een verhaal dat vrij strak de structuur van het klassieke volkssprookje volgt …
Hedendaagse stukken vallen duidelijk veel minder in de smaak, zeker als de
intrige te ingewikkeld wordt. Enkele zaken komen in bijna ieder stuk terug :
- de klassieke begroeting van Pierke aan de
kinderen (meestal komt Pierke
pas als tweede of derde pop op scène en zorgt hij zo hoogstpersoonlijk voor het
“motorisch moment”) ; “Dag beste kinders allemaal … en hoe is het met ulder
?” ;
- de zgn. “rijmelarijscènes” waarbij Pierke
afwisselend van links en rechts achter de grote slechterik verschijnt en
rijmpjes verzint op wat de booswicht van dienst uitkraamt. Hoe simpel en zelfs
onnozel ook, de kinderen zijn er dol op en kunnen van dergelijke scènes niet
genoeg krijgen ;
- het zgn. “afkuisen” van de antagonist : Pierke stampt met
zijn rechtervoet en soms zelfs met zijn achterwerk de vijand letterlijk van de
scène. Hierbij maken een aantal theaters gebruik van het geluid van een cimbaal
die hard tegen de grond gekeild wordt, nog een traditie uit de tijd van het Spelleke van de Muide
… In de jaren ’70 probeerde men het een tijdlang in bepaalde poppentheaters
iets meer pedagogisch aan te pakken en zag de slechterik op het einde van het
stuk zijn fout in en bekeerde hij zich. Dit werd echter door het jonge volkje
niet gepikt. Ofwel bleef men wantrouwig, ofwel werd de slechterik op boegeroep
onthaald. Teleurgesteld omdat Pierke zijn fameuze “karatestoten” niet had uitgehaald was
men in ieder geval.
5. Er is dus wel een zekere
vernieuwing te bespeuren bij de Gentse poppentheaters, maar dan vooral wat het
materiaal betreft waarmee gewerkt wordt : modernere decors, minder streng
gesneden of zelfs geboetseerde koppen, af en toe een technisch snufje en de
stukken werd ingekort en de actie verhoogd en versneld, maar de geest is
identiek gebleven. De Gentse poppenspelers hebben hun publiek aldus op hun
wenken bediend. Dat ze met dergelijke eenvoudige middelen toch nog een modern
publiek zo geboeid kunnen houden, kan enkel aan de “Magie van het Poppenspel” te wijten zijn. Als de poppenspeler er in
slaagt om de juiste sfeer te creëren, kan hij een publiek doen geloven
in een pop en wordt ze echt mens. Dat die pop dan maar één enkele
gelaatsuitdrukking heeft, houterig beweegt, niet eens stapt maar “wipt” en aan
een kanjer van een ijzerdraad bengelt, zal het publiek een zorg wezen. Magie is
het, niets dan magie …
Besluit : Pierke is van Gent … en van de kinderen
1. In 1996 schreef Paul Berkenman een lied “Pierke es van Gent” naar aanleiding van een
polemiek die ontstaan was in de Gentse poppenspelwereld en waarbij de vraag was
gesteld waar Pierke
nu eigenlijk vandaan kwam en wie zich het “echte” Pierke mocht noemen. Ondergetekende verdedigde toen reeds de stelling dat
het huidige Pierke
wat uiterlijk betreft wel terugging op de Commedia
dell’arte figuur, en dat er voor 1922 ook wel een
Pierkespersonage
had bestaan maar niet meer te vergelijken was met wat Gust De Puydt ervan gemaakt had en dat Gustje De Puydt dus
eigenlijk wel degelijk als de “vader” van het huidige Pierke moet aanzien worden. Dat
viel bij o.a. Reynaerts
niet in goede aarde en het standpunt van ondertekende werd wat karikaturaal
voorgesteld alsof er aldus “valse” en “echte Pierkes” zouden bestaan. Pierke was van
Gent, werd er geponeerd, en niet van Gust
De Puydt of wie dan ook.
Ik nam deze slogan als titel
voor deze bijdrage omdat ik het volledig eens ben met de stelling dat Pierke in die zin
van Gent is dat hij weinig of niets met zijn voorvaderen uit de Commedia dell’arte
te maken heeft. Ondergetekende wil ook niemand verbieden om met Pierke of een Pierkesinterpretatie
te spelen, al zijn er Pierkesspelers
in Gent die het personage volgens ondergetekende bij iedere voorstelling
“vermoorden”, minstens verminken. Maar ere wie ere toekomt : men kan en mag de
rol van Gust De Puydt
niet onderschatten. Hij heeft, wellicht samen met zijn medespelers in het Spelleke van de Muide
(Frans Casteels
fluisterde Gustje
naar het schijnt heel wat “zetten” in), van Pierke gemaakt wat hij nu nog in
de meeste traditionele Gentse poppentheaters is ; hij heeft de basis gelegd
voor de manier waarop wij nu al een tachtigtal jaren lang werken en die ook nog
voor een publiek van vandaag inslaat.
Maar dit alles doet niets af
van het feit dat Pierke,
op zijn uiterlijk na, een typisch Gents product is, overeenkomsten met het Commedia dell’arte
personage berusten op louter toeval ; Pierke is
van Gent
2. Ook het tweede deel van
de titel van mijn bijdrage zal nu wel duidelijk zijn. De schaarse bronnen tonen
aan dat Pierke,
zeker sinds hij z’n huidige naam en uiterlijk heeft gekregen, maar vermoedelijk
ook voordien, voornamelijk een figuur is geweest uit het kinderpoppenspel. Het
verhaaltje dat poppenspel met Pierke ook in Gent ooit uitsluitend voor volwassenen was
moet naar het rijk der fabelen verwezen worden. Jammer voor diegene die uit
deze historische nonsens probeerden argumenten te halen om aan hun Pierke-interpretatie
enig “serieux“ te geven en aldus “en passant” proberen argumenteren dat de
overige Pierkes,
die voornamelijk voor kinderen spelen, Pierkes oorsprong zouden verloochend hebben … Opnieuw om
ieder misverstand uit te sluiten : Pierke mag en kan uiteraard voor volwassenen spelen, hij
oefent ook op hen een grote aantrekkingskracht uit, maar dit gaat duidelijk
niet terug op een jarenoude traditie … Daarom ook een warme oproep aan bepaalde
collega’s om nu eindelijk eens op te houden met te “liegen alsof het gedrukt staat”, Pierke
is van de kinderen
Dieter Vanoutrive
16 oktober 2006.
Voor meer informatie: www.pierke.be